Twintig jaar geleden overleed Jan Roelands, de man achter Wat een taal, het laatste echte taalprogramma op de radio, dat tien jaar geleden verdween. Onlangs kwamen de archieven van het programma beschikbaar.

Wat een Taal!

Herinneringen aan een radioprogramma over taal

Marc van Oostendorp

Dit artikel verscheen in mei 2009 in Onze Taal.

"Ik ben scholier en taalminnaar", schreef een luisteraar in december 1985 aan Jan Roelands, de maker van het radioprogramma Wat een taal. "Al jaren luister ik dan ook naar uw programma. In het begin deed ik dat omdat ik het een boeiende en aardige rubriek vond, maar de laatste tijd vind ik er niet veel meer aan." Daarop volgden vier pagina’s vol bezwaren tegen het programma: het was te oppervlakkig, er werden "onnozele plaatjes" in gedraaid, elk onderdeel werd voorafgegaan door "lange, volstrekt overbodige aankondigingen", die "tot overmaat van ramp" vaak nog "lollig bedoeld" waren ook. "Ik luister alleen nog omdat er nu eenmaal geen ander taalprogramma bestaat op de radio."

"Roelands antwoordde hoffelijk op de ongerichte kritiek. "Ik vind dat je op een aantal punten zeker gelijk zou kunnen hebben", schreef hij, maar tegelijkertijd verdedigde hij zijn medewerkers, die de puberale luisteraar in zijn brief had afgekraakt. Die brief zou op zijn bureau blijven liggen, beloofde hij, om af en toe naar te kijken en hij hoopte dat de luisteraar zou blijven luisteren. De stem van Roelands – wie het radioprogramma indertijd niet heeft gehoord, herinnert zich misschien de stem van de Verkadereclames uit de jaren zeventig en tachtig – klonk door in zijn schrijfstijl: warm, menselijk en betrokken.

Cultuurverrijking

Wat een taal, dat in de loop der tijden ook De taalshow en NOS taal heette, bestond in totaal iets langer dan twintig jaar en had in die tijd drie presentatoren. Na de dood van Roelands in 1999 waren dat Frits Spits en Henny Stoel. Verder deden er bekende taalkundigen aan mee, zoals Joop van der Horst, Marlies Philippa, Frank Jansen en Rik Smits. Daarnaast was er ook ruimte voor taalspel en taalvermaak, voor liedjes en wetenswaardigheden over taal. 

"Twintig jaar geleden overleed Roelands; tien jaar later hield zijn taalprogramma op te bestaan. De archieven van het programma zijn onlangs door Jannie Verheijen, die na Roelands dood de eindredactie voerde, overgedragen aan het Meertens Instituut in Amsterdam. Daar heb ik ze kunnen inzien en onder andere de brief van hierboven gevonden: de brief die ik – ik zeg het met enige gêne – als zeventienjarige zelf schreef.

"Ik was niet de enige correspondent. In de dikke map met luisteraarscorrespondentie vinden we de namen terug van (toenmalige) medewerkers van Onze Taal en tal van andere al dan niet bekende taalliefhebbers. Het programma werd goed beluisterd. "De uitzending van 4.1.88 ook gehoord, zoals bijna 10 jaar alle uitzendingen", schreef een luisteraarster. "De laatste jaren inderdaad in de keuken, of aan tafel. Vroeger gezellig op de zondagavond rustig, de toen kleine kinderen op bed." Ook nadat Roelands overleden was, bleef de stroom brieven komen. "Geachte mevrouw Verheijen," schreef een Haagse luisteraar in november 1995, "De rubriek Wat een Taal wordt door u, uw redactie en mevrouw [Henny] Stoel kennelijk zeer goed voorbereid en hoorbaar op een manier gebracht die een onderscheiding verdient. Op deze wijze blijkt radio in het tijdperk van zoveel (onbeduidend) mediageweld een onmisbare cultuurverrijking."

Tijd en animo

In andere mappen bevinden zich de uitgeschreven teksten van medewerkers als Ivo de Wijs: "Als ik ooit nog eens ga studeren, en die kans is heel klein want voor studeren heb je tijd nodig — en animo (en ik heb geen animo), dan ga ik rechten studeren en als ik rechten ga studeren, en die kans is wel bijzonder klein, want om rechten te studeren heb je animo nodig en tijd (en ik heb geen tijd) dan ga ik me met name verdiepen in het octrooirecht, het recht op uitvindingen en ontdekkingen." Vervolgens legt De Wijs een zelfbedacht taalspelletje uit, waarbij iedere deelnemer een woord moet noemen dat begint met de laatste paar letters van het voorafgaande woord (onaangetast - aster - sterrewacht - achterkant - antenne - nest - stakker - kerkplein - einde).

"Dit ongeremde plezier in taal spreekt ook verder uit de mappen waarin tientallen onderwerpen gedocumenteerd worden: van aJoodse talen’ tot en met aWoordenboeken’, en van aTaalpathologie’ tot en met aDialecten’. In iedere map zitten persberichten, krantenknipsels, door medewerkers op een matrixprinter gemaakte kopieën en andere documenten van het Nederlandse taalleven in de jaren tachtig en negentig. Een heel dikke map bevat van alles en nog wat rondom de spellingperikelen; een heel dun mapje bevat een aantal vroege artikelen van vooral de taalpublicist Ewoud Sanders over taal en het internet.

Testament

In de knipsels in het mapje `Stemmen' komt Jan Roelands, die het programma bedacht en voor veel luisteraars ook na zijn dood gezichtsbepalend bleef, zelf een aantal keren voor. Zo spreekt hij in een interview van Liesbeth Koenen uit 1988, waarin hij zijn idee uiteenzette dat mooie stemmen niet bestaan: "Laat eens iemand met een zogenaamde aangename stem een tekst lezen zonder de juiste pauzes en zonder het tonen van begrip en zet daar tegenover iemand die geen mooie stem heeft, maar duidelijk weet waar het over gaat. Ik ben er heilig van overtuigd dat iedereen de tweede stem mooier zal vinden dan de eerste."

"Helaas vormen de mappen samen het testament van een tijdperk dat inmiddels is afgesloten. Wat een taal ging officieel in 1999 op in een ander programma, Knetterende letteren, dat over literatuur ging, en waarin al heel snel eigenlijk geen ruimte meer was voor taalonderwerpen. Rond dezelfde tijd hield de Utrechtse taalkundige Frank Jansen op met zijn taalrubriek voor de Tros nieuwsshow – en werd daarin niet vervangen. Alleen de Wereldomroep heeft nog een taalprogramma, Klare taal, en ook enkele regionale omroepen hebben taalrubriekjes die al dan niet gericht zijn op de streektaal. Een taalprogramma op de tv is er nooit geweest, afgezien van spelletjes als Tien voor taal en Het Groot Dictee der Nederlandse Taal. Incidenteel wordt er natuurlijk weleens aandacht besteed aan taalonderwerpen, maar de zorgvuldigheid en vooral de taalliefde waarmee dat ooit bij Wat een taal gebeurde, ontbreken.

Enthousiast

We hebben in het Nederlandse taalgebied een aantal aan taal gewijde tijdschriften, zoals Onze Taal en Over Taal. Er zijn een paar mooie, informatieve en grappige websites over taal. Voor de echte liefhebber is dat alles misschien nog lang niet genoeg, maar er is in ieder geval een heleboel informatie te vinden over het Nederlands en alle andere talen die wij hier kennen. Maar informatie over de gesproken taal kun je het beste in gesproken vorm tot je nemen.

"Waarom is er nooit een opvolger gekomen voor Wat een taal? Misschien heeft niemand het juiste idee gehad. Misschien ligt het aan de algemene trend dat de omroepen geen programma's meer maken voor specifieke en te kleine adoelgroepen' – en daar worden taalliefhebbers nu eenmaal toe gerekend. Misschien komt het ook simpelweg doordat er zich onder de huidige generatie programmamakers niemand bevindt die enthousiast genoeg is om zich in te zetten voor een half uurtje taal per week.

"Gegeven dit alles zou het voor de hand liggen om het via het internet te proberen: op die manier zou het programma liefhebbers van het Nederlands van over de hele wereld kunnen bedienen en bovendien kunnen worden gebruikt in het onderwijs Nederlands aan anderstaligen. Het programma zou niet duur hoeven zijn, omdat er geen uitzendkosten mee gemoeid zijn: een goede redactie, een presentator, een technicus en de huur van een studio volstaan. Jannie Verheijen heeft dat enkele jaren geleden ook geprobeerd, maar kon er het geld niet voor bij elkaar krijgen.

"Eigenlijk zou dat ook niet nodig moeten zijn. Dat de publieke omroep met al zijn zenders geen enkele systematische aandacht heeft voor onze moedertaal, voor de taalproblemen in onze samenleving en voor alle moois en grappigs en interessants dat er over taal te zeggen valt is bijzonder treurig.

Een  samenleving bekommert zich om haar taal, al is het maar omdat een menselijke beschaving zonder taal niet kan bestaan. De Nederlandse taalgemeenschap is er in de tien jaar na het verdwijnen van Wat een taal niet op vooruitgegaan. Wat heb ik een spijt van die adolescente brief die ik indertijd aan Jan Roelands stuurde. Wat zou ik nu de onnozele plaatjes en de volstrekt overbodige aankondigingen graag voor lief nemen voor weer wat serieuze aandacht voor taal. Wat zou ik graag Wat een taal weer terug hebben op de radio.