Al een paar jaar kunnen Nederlandse kinderen kiezen voor een tweetalige vwo-opleiding. Zij volgen ongeveer de helft van alle lessen in het Engels. Waarom kiezen ouders en kinderen voor zo'n opleiding? En spreken de leerlingen na verloop van tijd echt beter Engels dan hun leeftijdsgenoten?

Engels zonder tranen

Marc van Oostendorp

Dit artikel verscheen in januari 2000 in Onze Taal.

``Er zal veel gehuild worden in de klas'', waarschuwde Herman Engering twee jaar geleden als ouders een leerling kwamen aanmelden. Op initiatief van Engering was de scholengemeenschap Berlage Esprit in Amsterdam begonnen een programma aan te bieden voor tweetalig vwo (tvwo). Vanaf het begin van de brugklas zouden de leerlingen er een deel van de vakken in het Engels krijgen: in plaats van geschiedenis zouden ze `history' krijgen en in plaats van aardrijkskunde `geography'. Ze moesten er daarom op rekenen dat het af en toe moeilijk zou worden.

Modern gymnasium

Berlage Esprit is de eerste school in Amsterdam die een programma voor tvwo aanbiedt. Inmiddels zijn er in het hele land ongeveer vijfentwintig van dergelijke opleidingen en het aantal groeit. `Het moderne gymnasium' wordt het tvwo ook wel genoemd. De leerlingen krijgen geen les in Grieks en Latijn, maar worden in plaats daarvan ondergedompeld in een moderne taal. Dat is in Nederland op bijna alle scholen het Engels; alleen op het Stedelijk Gymnasium in Venlo wordt een deel van de lessen aangeboden in het Duits.

De eerste groep leerlingen van Berlage Esprit zit inmiddels in de tweede klas. Veel gehuild is er niet in de klas, in ieder geval niet om het Engels. Integendeel: leerlingen, leraren en ouders zijn enthousiast. ``In de eerste weken van de brugklas was het wel lastig om het Engels te volgen,'' zegt Maria Janssens (13), ``maar als de meerderheid van de klas het echt niet snapte, zei de leraar het nog een keer in het Nederlands. Nu is het helemaal niet moeilijk meer, we kunnen het Engels net zo gemakkelijk verstaan als het Nederlands.''

Faalangst

``Ik heb een klassieke gymnasiumopleiding gehad,'' zegt Maria's moeder, Hedda Post, ``maar ik had óók graag een wat betere beheersing gehad van een andere taal. Tweetaligheid is volgens mij een belangrijk goed. Als ik zie hoe Maria zelfs voor haar plezier Nederlands- én Engelstalige boeken leest, heb ik het gevoel dat ik iets gemist heb. Ik schrijf zelf bijvoorbeeld een proefschrift in het Nederlands. Dat doe ik uit principe -- ik vind dat wetenschappelijke teksten ook in het Nederlands geschreven moeten worden -- maar ook uit noodzaak. In het Engels zou ik het niet zo gemakkelijk kunnen. Maria zal daar later geen problemen mee hebben.''

De toekomstige leerlingen worden op Berlage Esprit streng geselecteerd. Alleen kinderen met een gymnasiumadvies worden toegelaten, vertelt Herman Engering: ``Ze moeten dan ook nog een opstel schrijven waarin ze uitleggen hoe ze zichzelf nu en in de toekomst zien. Daarna volgt een gesprek met de ouders en de leerlingen, waarin we onder andere proberen te achterhalen of de kinderen last hebben van faalangst. Ze moeten vanaf de tweede dag dat ze op school zijn, Engels praten. Dan moet je niet bang zijn af en toe een fout te maken.''

Effectiever

Net als andere scholen met een tvwo-opleiding wordt Berlage Esprit gesubsidieerd door het Europees Platform voor het Nederlandse Onderwijs, dat op zijn beurt geld krijgt van het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen. Wat is het belang van deze nieuwe vorm van tweetalig onderwijs? Nathalie Kelderman van het Platform: ``We willen stimuleren dat kinderen internationaal gaan denken, en tweetalig onderwijs helpt daarbij. Op tvwo-scholen wordt bovendien een moderne manier van taalonderwijs toegepast. Vroeger was een vreemde taal op school een apart vak, met een grammaticaboek en een woordenlijst die je uit je hoofd moest leren. Op deze scholen is het onderwijs in een vreemde taal verweven met inhoudelijke vakken. Je leert iets over biologie en tegelijkertijd steek je wat Engels op. Dat is niet alleen leuker, maar op den duur ook veel effectiever.'' Ook buitenschoolse activiteiten zijn vaak gericht op het Engels. Maria Janssens is vorig jaar op schoolreis geweest naar Londen en naar Cambridge: ``Daar waren we op bezoek bij een Engelse school, maar we hebben ook een rondleiding gehad op de universiteit. Die was helemaal in het Engels en dat was geen probleem.''

Gebreken

Gaat het succes in het Engels niet ten koste van het Nederlands van deze leerlingen? Volgens Ron Tebbens, leraar Nederlands op Berlage Esprit, niet: ``We hebben deze kinderen goed geselecteerd. Ze hebben een goed inzicht in taal en ze lezen veel # meer dan ze verplicht zijn. Bovendien komen deze kinderen vaak uit milieus waarin taalgevoel hoog staat aangeschreven en men verder kijkt dan de grenzen van ons land. Sommigen van deze kinderen dromen er nu al van dat ze later een paar jaar in de Verenigde Staten kunnen studeren, terwijl de meesten van hun leeftijdsgenootjes hooguit fantaseren over wat ze in het komende weekeinde gaan doen.'' Maria's moeder ziet wel een mogelijk bezwaar: ``Sommige vakken krijgen de leerlingen helemaal in het Engels. Dat betekent dan misschien ook dat ze over dat deel van de werkelijkheid helemaal in het Engels leren denken en niet de Nederlandse categorieën leren hanteren.''

De leerlingen krijgen één uur meer Nederlands dan vergelijkbare klassen op andere scholen. Maar dat extra uur hoeft niet besteed te worden aan het bijspijkeren van gebreken in de moedertaal. Tebbens: ``Vorig jaar hebben we dat uur voor een belangrijk deel besteed aan repetities voor een toneelstuk dat de leerlingen hebben uitgevoerd in De Balie. Dat stuk ging over computers en het internet, en was deels in het Nederlands en -- omdat dat nu eenmaal de taal van de meeste babbelboxen op het internet is -- deels in het Engels. Alle leerlingen wilden eraan meedoen.''

Woordenschat

Dat de extra aandacht voor het Engels bij deze kinderen niet ten koste hoeft te gaan van het Nederlands, blijkt ook uit het onderzoek dat Ineke Huibregtse uitvoerde aan de Universiteit Utrecht. Op 1 maart van dit jaar verschijnt haar rapport. Huibregtse onderzocht elk halfjaar de woordenschat in het Nederlands én in het Engels van kinderen op een aantal tvwo-scholen en vergeleek deze met de prestaties van hun leeftijdgenootjes op ééntalige vwo-scholen. De tvwo-leerlingen bleken het op het vlak van het Nederlands in ieder geval niet slechter te doen en soms zelfs aanmerkelijk beter.

Ook bij tests Engelse woordenschat presteerden ze # natuurlijk # beter. Alleen werd op dit punt het verschil met hun leeftijdgenoten op gewone vwo-scholen in de loop der jaren niet groter. Kennelijk ontwikkelden de leerlingen van de twee soorten scholen zich ongeveer even snel. Huibregtse: ``De kinderen op tvwo-scholen ontwikkelen zich op ongeveer dezelfde manier als de beste leerlingen van een gewone vwo-school. Het verschil zit hem er dus misschien vooral in dat tvwo-scholen hun leerlingen aan het begin veel strenger selecteren.'' Hebben al die lessen in het Engels dan geen zin? Huibregtse: ``Voor de woordenschat kennelijk niet. Maar we hebben bijvoorbeeld niet de spreek- of leesvaardigheid onderzocht. Het is heel wel mogelijk dat deze kinderen daarin wel beter zouden scoren.''

Classroom English

Een tvwo-opleiding vraagt in ieder geval iets extra's van de leerlingen. Maar ook de leraren moeten zich extra inspannen. Op Berlage Esprit hebben alle betrokken docenten een intensieve cursus `Classroom English' gevolgd, waarin ze niet alleen de juiste manier leerden om iemand in het Engels de klas uit te sturen of het bord schoon te laten wissen, maar ook de bijzondere didactische vaardigheden die nodig zijn om kinderen les te geven in een onderwerp als scheikunde of geschiedenis, en ze tegelijkertijd een taal te laten leren. Herman Engering: ``Wij hadden op onze school al wel veel ervaring opgedaan, omdat we nu al zeker vijfentwintig jaar onderwijs in aardrijkskunde, biologie en alle andere vakken geven aan allochtone leerlingen voor wie het Nederlands geen moedertaal is. Die ervaring kwam ons goed van pas toen we een tvwo opzetten.'' Sommigen van die leerlingen komen nu terecht op het tvwo: ``We hebben hier kinderen van Turkse, Surinaamse en Indonesische afkomst die in zowel het Nederlands als het Engels uitstekend meedoen.''

Wat hun afkomst ook is, voor bijna alle kinderen speelt het toekomstige praktisch nut een rol bij hun schoolkeuze. Engering: ``Voordat we ze toelaten vragen we de kinderen altijd naar hun motivatie. Ze moeten niet alleen maar naar deze opleiding komen omdat hun ouders dat zo graag willen. Veel kinderen komen hier omdat ze later een internationaal beroep willen uitoefenen. Ze willen acteur of computerprogrammeur worden, of een ander internationaal vak uitoefenen. Het is dan een voordeel als je goed Engels kunt spreken.''

Reinier de Lang heeft dezelfde ervaring. Zijn zoon Niki koos volgens hem indertijd voor het vtwo omdat hij zakenman wilde worden. Intussen zijn Niki's ambities veranderd. Het Engels lijkt hem nu vooral handig voor als hij later naar een Engelse of Amerikaanse universiteit gaat. Maar ook tot die tijd kan hij profijt hebben van zijn kennis: ``Op de BBC zijn soms leuke films die nog niet op de Nederlandse tv te zien zijn. Doordat ik Engels ken, kan ik die films toch volgen.''