 |
De inititatiefnemers van het symposium: Louis Grijp,
Frank Willaert, Martine de Bruin en Johan
Oosterman. |
Meneer Van
der Heijden uit Drunen was op 1 september vroeg opgestaan om op tijd bij
het Academiegebouw in Utrecht te kunnen zijn. Hij interesseert zich voor
de Middeleeuwen, voor oude teksten en oude muziek. In het krantje van het
festival Oude Muziek had hij een aankondiging gelezen van het symposium
rond het Repertorium van het Nederlandse Lied tot 1600 dat op 1 en 2
september plaatsvond in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht.
Nou, daar wilde hij wel vroeg zijn bed voor uitkomen.
 |
Onder de gasten waren veel
ex-stagiairs van het Meertens Instituut en/of de
liederenbank: hier op de achtergrond: Ulrike Wüttke in gesprek
met Natacha
Velthorst. |
Dat vertelde meneer Van der Heijden me allemaal terwijl we van
het Academiegebouw naar Vredenburg renden met een lunchpakketje onder de
arm, om tussen de middag een lunchconcert te kunnen horen. Overal was voor
gezorgd, en overal was zelfs heel goed voor gezorgd. Ik was ook naar het
symposium gekomen, om vergelijkbare redenen als meneer Van der Heijden: ik
wilde weleens weten hoe dat nou eigenlijk zat met het oude lied. Dat ik
daarbij nu eens wat van mijn collega's kon horen en zien, was natuurlijk
mooi meegenomen.
Ik denk niet dat het vaak voorkomt dat er voor de deur
van het Academiegebouw een rij staat. Nu was er in ieder geval zo'n rij,
en zat de zaal bij de eerste lezing - door de zelfbenoemde
cultuurhistoricus Herman Pleij - helemaal vol. Pleij begon zijn lezing met
het opzeggen (hij vond dat hij het niet kon zingen voor een publiek) van
een kinderliedje: In de maaaaaneschijn, in de maaaaaneschijn, klom ik op
een trapje naar het raamkozijn. Hij eindigde met een oproep dat oude
liedjes moesten worden bestudeerd in hun context, en dat we ze alleen
konden begrijpen door ze zelf te zingen. Het was een nogal programmatische
lezing zonder dat
 |
Voor de verkoop van het boek
en de cd van het repertorium was veel
belangstelling. |
nu
echt duidelijk werd hoe Pleij zich dat reconstruerende onderzoek nu
precies voorstelde; maar het was een mooie opening van een mooi weekeinde
en het viel bij het publiek - dat naar mijn schatting voor meer dan de
helft uit niet-specialisten bestond - erg in de smaak. Zoals bijvoorbeeld
ook de - volgens mij inhoudelijk veel sterkere - lezing van W.P. Gerritsen
de volgende dag, waarin hij een overzicht gaf van de manier waarop het
oude Nederlandse lied in de Nederlandse literatuurwetenschap van de
negentiende en twintigste eeuw werd benaderd.
Er waren ook lezingen die
wat pittiger waren. Zoals die van de Duitse professor Helmut Tervooren,
die zo geleerd was dat de gedachten van de aanwezige taalkundige
belangstellende onwillekeurig af en toe wat afdwaalden (het ging er geloof
ik over dat er uit de veertiende eeuw nauwelijks Nederlandse hofliedjes
zijn overgeleverd omdat in die tijd de Nederlandse hoven hun liedjes in
het Frans lieten schrijven, maar het kan er ook over zijn gegaan dat het
heel moeilijk is om te bepalen wat de grenzen tussen Nederland en
Duitsland in die tijd precies waren).
 |
Martine de Bruin sprak over
de liedjes van een zogenoemde
'spiritualist'. |
De lezingen van de directe collega's waren gelukkig een stuk
toegankelijker. De lezing van Martine de Bruin over de liederen van de
elite-sekteleider Hendrik Niclaes hoorde volgens mij tot de beste van het
weekeinde. En ook de lezing van Louis Grijp vond ik inspirerend - hij
staat als ik het goed begrijp net als Pleij ook een soort experimentele
benadering voor, maar niet een waarbij de onderzoeker zelf gaat hossen om
zo te achterhalen hoe ze dat in de middeleeuwen precies hebben gedaan,
maar meer waarin je probeert vast te stellen welke invloed de werking van
het geheugen heeft op de mondelinge overlevering. De derde medewerker van
het instituut die iets presenteerde, was Willem Kuiper met een workshop
over de transcriptie van enkele zestiende-eeuwse albums. Daar waren maar
schandelijk weinig mensen naartoe gekomen, maar degenen die er wél waren,
kregen een warme douche van anekdotes, van meningen en van
toekomstvisioenen over de digitale filologie over zich uitgestort.
Maar
de echte hoogtepunten waren natuurlijk de concerten - behalve het
lunchconcert in Muziekcentrum Vredenburg waren er nog drie concerten uit
het festival Oude Muziek thematisch aan het symposium verbonden - en de
officiële presentatie van het Repertorium. Op zaterdagmiddag werden het
boek en de cd-rom door Martine de Bruin en Johan Oosterman feestelijk
overhandigd aan Wim Gerritsen en Kees Vellekoop. De leiders van het
Repertoriumproject spraken korte dankwoorden en Gerritsen en Vellekoop hun
felicitaties. Daarna werd er natuurlijk ook nog gezongen en konden de
aanwezigen een boek of een cd-rom kopen. Meneer Van der Heijden koos voor
het laatste: "Die ga ik thuis op mijn gemak bestuderen!" zei hij, toen ik
hem nog even zag.
 |
De reporter van het
bulletin, en voor deze gelegenheid ook de officiële fotograaf van
het Meertens Instituut, Marc van Oostendorp tijdens de lunch in de
artiestenkamer. foto Martine de
Bruin.
|