Het Nederlandse Lied tot 1600

Marc van Oostendorp

Verschenen in het Meertens Bulletin, september 2001

De inititatiefnemers van het symposium:
Louis Grijp, Frank Willaert, Martine de Bruin en Johan Oosterman.

Meneer Van der Heijden uit Drunen was op 1 september vroeg opgestaan om op tijd bij het Academiegebouw in Utrecht te kunnen zijn. Hij interesseert zich voor de Middeleeuwen, voor oude teksten en oude muziek. In het krantje van het festival Oude Muziek had hij een aankondiging gelezen van het symposium rond het Repertorium van het Nederlandse Lied tot 1600 dat op 1 en 2 september plaatsvond in het Academiegebouw van de Universiteit Utrecht. Nou, daar wilde hij wel vroeg zijn bed voor uitkomen.

Onder de gasten waren veel ex-stagiairs van het Meertens Instituut en/of de liederenbank: hier op de achtergrond: Ulrike Wüttke in gesprek met Natacha Velthorst.

Dat vertelde meneer Van der Heijden me allemaal terwijl we van het Academiegebouw naar Vredenburg renden met een lunchpakketje onder de arm, om tussen de middag een lunchconcert te kunnen horen. Overal was voor gezorgd, en overal was zelfs heel goed voor gezorgd. Ik was ook naar het symposium gekomen, om vergelijkbare redenen als meneer Van der Heijden: ik wilde weleens weten hoe dat nou eigenlijk zat met het oude lied. Dat ik daarbij nu eens wat van mijn collega's kon horen en zien, was natuurlijk mooi meegenomen.

Ik denk niet dat het vaak voorkomt dat er voor de deur van het Academiegebouw een rij staat. Nu was er in ieder geval zo'n rij, en zat de zaal bij de eerste lezing - door de zelfbenoemde cultuurhistoricus Herman Pleij - helemaal vol. Pleij begon zijn lezing met het opzeggen (hij vond dat hij het niet kon zingen voor een publiek) van een kinderliedje: In de maaaaaneschijn, in de maaaaaneschijn, klom ik op een trapje naar het raamkozijn. Hij eindigde met een oproep dat oude liedjes moesten worden bestudeerd in hun context, en dat we ze alleen konden begrijpen door ze zelf te zingen. Het was een nogal programmatische lezing zonder dat

Voor de verkoop van het boek en de cd van het repertorium was veel belangstelling.

nu echt duidelijk werd hoe Pleij zich dat reconstruerende onderzoek nu precies voorstelde; maar het was een mooie opening van een mooi weekeinde en het viel bij het publiek - dat naar mijn schatting voor meer dan de helft uit niet-specialisten bestond - erg in de smaak. Zoals bijvoorbeeld ook de - volgens mij inhoudelijk veel sterkere - lezing van W.P. Gerritsen de volgende dag, waarin hij een overzicht gaf van de manier waarop het oude Nederlandse lied in de Nederlandse literatuurwetenschap van de negentiende en twintigste eeuw werd benaderd.
Er waren ook lezingen die wat pittiger waren. Zoals die van de Duitse professor Helmut Tervooren, die zo geleerd was dat de gedachten van de aanwezige taalkundige belangstellende onwillekeurig af en toe wat afdwaalden (het ging er geloof ik over dat er uit de veertiende eeuw nauwelijks Nederlandse hofliedjes zijn overgeleverd omdat in die tijd de Nederlandse hoven hun liedjes in het Frans lieten schrijven, maar het kan er ook over zijn gegaan dat het heel moeilijk is om te bepalen wat de grenzen tussen Nederland en Duitsland in die tijd precies waren).

Martine de Bruin sprak over de liedjes van een zogenoemde 'spiritualist'.

De lezingen van de directe collega's waren gelukkig een stuk toegankelijker. De lezing van Martine de Bruin over de liederen van de elite-sekteleider Hendrik Niclaes hoorde volgens mij tot de beste van het weekeinde. En ook de lezing van Louis Grijp vond ik inspirerend - hij staat als ik het goed begrijp net als Pleij ook een soort experimentele benadering voor, maar niet een waarbij de onderzoeker zelf gaat hossen om zo te achterhalen hoe ze dat in de middeleeuwen precies hebben gedaan, maar meer waarin je probeert vast te stellen welke invloed de werking van het geheugen heeft op de mondelinge overlevering. De derde medewerker van het instituut die iets presenteerde, was Willem Kuiper met een workshop over de transcriptie van enkele zestiende-eeuwse albums. Daar waren maar schandelijk weinig mensen naartoe gekomen, maar degenen die er wél waren, kregen een warme douche van anekdotes, van meningen en van toekomstvisioenen over de digitale filologie over zich uitgestort.
Maar de echte hoogtepunten waren natuurlijk de concerten - behalve het lunchconcert in Muziekcentrum Vredenburg waren er nog drie concerten uit het festival Oude Muziek thematisch aan het symposium verbonden - en de officiële presentatie van het Repertorium. Op zaterdagmiddag werden het boek en de cd-rom door Martine de Bruin en Johan Oosterman feestelijk overhandigd aan Wim Gerritsen en Kees Vellekoop. De leiders van het Repertoriumproject spraken korte dankwoorden en Gerritsen en Vellekoop hun felicitaties. Daarna werd er natuurlijk ook nog gezongen en konden de aanwezigen een boek of een cd-rom kopen. Meneer Van der Heijden koos voor het laatste: "Die ga ik thuis op mijn gemak bestuderen!" zei hij, toen ik hem nog even zag.

De reporter van het bulletin, en voor deze gelegenheid ook de officiële fotograaf van het Meertens Instituut, Marc van Oostendorp tijdens de lunch in de artiestenkamer. foto Martine de Bruin.