Taal is een compromis Er is veel voor te zeggen om het woord 'tata' taalkundig tot de ideale woordvorm te verklaren. Het telt twee lettergrepen, en elk van die twee lettergrepen heeft een ideale vorm: precies één klinker, voorafgegaan door precies één medeklinker. Dan zijn die klinker en die medeklinker zelf ook nog eens ideaal van vorm: er zijn redenen om te denken dat in menselijke taal a de beste klinker is en de t de beste medeklinker. Aan de andere kant: als ik elk woord als 'tata' uitspreek, maakt dat het u wat moeilijker te begrijpen wat ik bedoel. Dat doe ik dus niet: ik sluit een compromis tussen mijn wens om me het zo gemakkelijk mogelijk te maken en mijn wens om mijn woorden zoveel mogelijk van elkaar te laten verschillen.
Taal is een verzameling compromissen: compromissen tussen vorm en inhoud, en tussen het gemak van de spreker en dat van de luisteraar zijn daarvan de duidelijkste voorbeelden. Die compromissen bewegen zich vaak op schalen: tussen alleen maar tata zeggen, en zich uiterst nauwkeurig uitdrukken zit nog een grote schaal van mogelijkheden. Het valt vaak niet te zeggen welk punt op zo'n schaal het beste is. Het is bovendien lang niet altijd mogelijk om op deze manier compromissen te sluiten. Neem de zin waarmee ik deze rede begon. Vanuit een bepaald perspectief is het niet juist om te zeggen dat 'tata' de ideale woordvorm is. In veel talen worden onbeklemtoonde klinkers namelijk altijd als een stomme e uitgesproken. Het Engels is een beroemd voorbeeld van een dergelijke taal: in plaats van *[kaenaedae] zegt men in die taal [kaen@dae] (de @ geeft een stomme e weer, de klank van de e in water). Overigens doen Nederlandstaligen zeker in informele conversatie ongeveer hetzelfde. Ook zij zeggen lang niet altijd Can[a]da. Onbeklemtoonde klinkers spreken ook zij graag uit als een stomme e. In de Engelse (of Nederlandse) grammatica is niet 'tata' maar 'tate' het ideale woord. Toch zijn er talen waarin 'tata' beter is. Dat zijn bijvoorbeeld talen waarin de stomme e helemaal niet voorkomt, zoals het Italiaans. Op dit punt is er geen compromis mogelijk: we zeggen tata of we zeggen tate. Zodra we spreken maken we keuzes: sommige compromissen sluiten we wel, andere compromissen niet, we reduceren klinkers wel, of we reduceren klinkers niet. Uit een bepaalde hoek is elke keuze die we maken een imperfecte. Omdat er compromissen gesloten moeten worden, en noodzakelijke keuzes gemaakt, bestaat er geen ideale taal, of beter gezegd: bestaat de ideale taal niet. |
[leibniz]