De meeste Nederlanders zeggen 'eh' als ze aarzelen tijdens het spreken. Waarom doen ze dat? Waarom precies die klank en geen andere? En waarom vinden we diezelfde klank als mensen praten over de 'mellek', in plaats van de melk of over een 'menuut' in plaats van een minuut? De kleinste klank van Nederland en Vlaanderen is tegelijkertijd de bijzonderste.

Loeien en stoeien met de stomme e

Marc van Oostendorp

Verscheen in Onze Taal, 1998.

Als u thuis een koe heeft, kunt u haar beter niet laten meedoen met het radiospelletje `Zeg eens eh...' In dat spelletje moeten de kandidaten zo lang mogelijk aan het woord blijven zonder eh te zeggen. In kinderboeken wordt wel beweerd dat de klank van koeien 'boe' is maar wie luistert, weet wel beter. Het geluid dat een loeiende koe maakt is het best te vergelijken met de klank die in het radiospelletje nu juist verboden is. Taalkundigen noemen die klank meestal 'sjwa' en soms 'stomme e'. Er is door de jaren heen over geen klank zoveel geschreven als nu net over deze ene kleine klinker.

Een belangrijke reden hiervoor is dat deze klinker de kortste is die we in het Nederlands kennen: de gemiddelde tijdsduur van een sjwa, is korter dan de helft van de duur van de aa van haak. Bovendien is de sjwa de klank waarvoor mensen zich het minst hoeven in te spannen. Als iemand alleen maar zijn stembanden laat trillen en de lucht vervolgens ongehinderd naar buiten laat stromen, maakt hij precies de sjwa. Voor elke andere klinker moet een spreker meer moeite doen: zijn mond verder opensperren, zijn lippen meer ronden of zijn tong hoger opheffen. Voor de sjwa hoeft dit allemaal niet. Die komt zo naar buiten stromen. Dat is dan ook de reden dat de klank van de koe zoveel op deze klinker lijkt: het beest kan de klankstroom die uit zijn stembanden komt niet vervormen met zijn tong of zijn lippen.

Autemebiel

Van die eenvoud maken sprekers handig gebruik. Vindt de buurvrouw melk een lastig woord om uit te spreken? Ze zegt mellek. Weet ze even niet meer wat ze zeggen moet, maar wil ze toch aan het woord blijven? Ze zegt ``Ik... eh... weet het zeker.'' Heeft ze geen zin om haar lippen te ronden en de o's in automobiel te vormen? Ze zegt autemebiel. De stomme e is de joker van het Nederlandse klinkersysteem.

Aan de andere kant kunnen mensen allerlei dingen niet met de sjwa doen, die ze met de andere klinkers wel kunnen. Er een al te ingewikkelde lettergreep omheen bouwen bijvoorbeeld. Een gewone klinker kan twee en in sommige gevallen zelfs drie medeklinkers voor zich hebben in dezelfde lettergreep, zoals te zien is in woorden zoals drie, straat en broer. Maar een stomme e aan het eind van een woord duldt hooguit één medeklinker voor zich in de lettergreep. Dat is de reden waarom we in het Nederlands niet ka-dre, pa-pa-vre of ta-fle zeggen, maar kader, papaver en tafel.

De enige uitzonderingen op deze regel zijn chique leenwoorden uit het Frans zoals timbre en oeuvre die zich ook anderszins niet hebben aangepast aan het Nederlandse klanksysteem: timbre heeft in de eerste lettergreep een nasaal uitgesproken klinker, en ook de eerste klinker van oeuvre klinkt niet oer-Nederlands. Zouden we deze woorden echt in het Nederlandse systeem inpassen, dan zouden we ongeveer [timber] en [uiver] zeggen.

Zwakte

De verklaring voor deze opvallende beperking op de stomme e ligt in de zwakte van de klinker. Hij is kort en hij is weinig geprononceerd. Daarom verdraagt hij maar weinig medeklinkers om zich heen. De kern van het kleine groepje klanken dat we een lettergreep noemen is in het Nederlands altijd een klinker. De medeklinkers brengen alleen kleine vervormingen aan in deze klank, maar de sound van de lettergreep wordt geleverd door de klinker. Als die klinker minimaal is, is de lettergreep dat ook. Er mogen daarom niet teveel medeklinkers aan het begin van de lettergreep staan, en twee is in het Nederlands kennelijk al teveel.

Wat voor het Nederlands geldt, geldt daarom nog niet meteen voor andere talen. In het Frans zijn cadre, papavre, table, timbre en oeuvre immers wel alledaagse woorden. Toch is er ook met de sjwa in het Frans iets aan de hand. Om dat te zien moeten we nu juist niet naar het begín, maar naar het éínd van de lettergreep kijken. Ook daar kan in het Frans, net als in het Nederlands trouwens, eventueel een medeklinker staan. Het Franse woord voor zee is bijvoorbeeld 'mer,' en hun leraar noemen Franse jongeren 'prof'. Alleen de sjwa staat in het Frans nooit in een gesloten lettergreep. Sterker nog, het Frans wringt zich in allerlei bochten om maar geen medeklinker op een sjwa te laten volgen. Het Franse woord voor `kopen' is a-che-ter. De tweede e in dat woord wordt als een sjwa uitgesproken. Dat verandert opeens als de volgende t de lettergreep afsluit. `Ik koop' is in het Frans `j'a-chèt(e)'. De t sluit de tweede lettergreep van het woord nu af, en de sjwa verandert in een volle e-klank: het woord rijmt op het Nederlandse pet.

Papavrel

Zowel in het Frans als in het Nederlands kan de sjwa dus hooguit twee medeklinkers in dezelfde lettergreep hebben. Alleen de precieze plaats waar deze medeklinkers staan verschilt tussen de twee talen. In het Nederlands zeg je papaver en in het Frans papavre. Maar een denkbeeldig woord als papavrel kan men nergens met een stomme e uitspreken: niet ten noorden en niet ten zuiden van Maastricht.

Wat alle eigenaardigheden van de stomme e vooral fascinerend maakt, is dat ze volstrekt natuurlijk zijn, niet aangeleerd. Een kind leert van zijn ouders en onderwijzers nooit dat het mellek moet zeggen en niet mellok. Het leert hooguit dat mellek fout is. Als het dan toch mellek zegt, bepaalt het de aard van de klinker zelf, tegen de klippen op, en daarbij gebruikt het waarschijnlijk een soort taalkundige Wet van de Minste Weerstand. Als je toch een klinker zegt, laat dat dan maar de gemakkelijkste zijn.

Vertrouwelijk

Wat moeten we nu met deze kennis? Moeten we de natuur zijn beloop laten en ongeremd mellek zeggen, en menuut? Het hangt er maar vanaf. In zekere zin zijn wel allemaal meertalig: we beheersen meerdere varianten van het Nederlands tegelijkertijd, waaronder een variant die we gebruiken als we onze moeder op haar verjaardag bellen, en een andere die we gebruiken om het nieuws voor te lezen. Als Henny Stoel in het journaal van acht uur over menuten begint te spreken, zijn er redenen om te protesteren: als alle onbeklemtoonde klinkers verworden tot stomme e's, zijn de woorden moeilijker uit elkaar te houden. Bij een taal die voor een grote groep mensen bedoeld is, die elkaar niet kennen, is dat lastig. In een vertrouwelijk gesprek is de kans op verwarring minder groot.

Wij mensen hebben gelukkig een groot repertoire aan uitspraakmogelijkheden tot onze beschikking waaruit we kunnen kiezen: een natuurlijke, een meer kunstmatige, en een bijna oneindige hoeveelheid vormen ertussenin. Een goede spreker beheerst meerdere registers. Juist die grote keuzerijkdom onderscheidt ons van de dieren. Wij mensen kunnen met een klein klankje een andere sfeer scheppen. Dieren hebben die mogelijkheden niet. Behalve 'eh' kan een koe eigenlijk niets zeggen. Zelfs geen 'boe'.