3. Taal liefhebben op Internet

Marc van Oostendorp

Hoofdstuk uit het boekje Computers en taal, oorspronkelijk verschenen bij Sdu, Den Haag, 1999.

Ik heb een paar weblocaties mogen helpen meebouwen, maar mijn lieveling is nog altijd die van Onze Taal. Dat komt onder andere doordat het Genootschap Onze Taal een vereniging is, een bonte verzameling van mensen die zich hebben gegroepeerd, niet omdat ze dachten dat ze er rijker of machtiger van zouden worden, maar uit liefde voor hetzelfde niet tastbare object – de taal. Dat zou nou precies een vereniging zijn ik zou willen oprichten als ze niet al bestond: een vereniging met taalliefhebbers.

Het aantal leden is ook niet gering: het zijn er meer dan vijfenveertigduizend. Naar eigen zeggen stelt de vereniging zich ten doel ``het verantwoorde gebruik van de Nederlandse taal te bevorderen en aan hen die haar gebruiken meer begrip en kennis daarvan bij te brengen.'' Het genootschap werd in 1931 opgericht door een aantal particulieren die vooral onderling `op een verantwoorde manier' Nederlands wilden gebruiken. Ik weet niet zeker of ik daarbij had willen horen, want ik houd niet zo erg van `onderling' en `op een verantwoorde manier'. Maar de laatste decennia is het genootschap op de buitenwereld gericht. Het geeft langs verschillende kanalen voorlichting over taalzaken aan iedereen die er iets over wil weten, en vertegenwoordigers van het genootschap mengen zich in discussies over bijvoorbeeld de nieuwe spelling, het grote jaarlijkse televisiedictee of het gebruik van het Engels in het openbare leven. Het genootschap geeft een tijdschrift uit, Onze Taal, en heeft een Taaladviesdienst die per fax, telefoon, brief of e-mail uiteenlopende vragen beantwoordt over taal en taalgebruik.

Vanwege zijn doelstellingen is Onze Taal een natuurlijke bondgenoot in de strijd om zoveel mogelijk taal op Internet te zetten. Sinds de zomer van 1997 heeft het genootschap dan ook een grote en groeiende weblocatie waar in ieder geval een begin wordt gemaakt met de verwerkelijking van een taalbibliotheek op Internet. Zo levert de Taaladviesdienst elke week gemiddeld vijf of zes nieuwe taaladviezen. In een archief vind je nu al antwoord op enkele honderden taalvragen. Ook is er een selectie van artikelen uit het maandblad, verschijnt er elke week een nieuwsbericht, en elke maand een aankondiging van de inhoud van het blad. Oude, niet meer in de handel zijnde, taalboeken worden gratis in een elektronische versie ter beschikking gesteld. Er is een discussieforum waar gebruikers hun mening kunnen geven over taalkwesties. Bovendien proberen we via de weblocatie een overzicht te bieden van alles wat er op Internet over de Nederlandse taal te vinden is: van een pagina met termen uit de wereld van de bamboekwekers tot een goed verzorgde weblocatie met taalgrapjes. Al deze informatie bieden we gratis aan, ook aan niet-leden, al hopen we natuurlijk dat er af en toe iemand voorbijkomt die zo gegrepen wordt door dit mooie werk dat hij het wil steunen met zijn of haar eigen lidmaatschap.

De eigen weblocatie van Onze Taal is een succes. Elke dag wordt ze door meer dan duizend mensen bezocht. Die mensen komen uit alle delen van de wereld. Ongeveer driekwart komt uit Nederland, maar er zijn ook bezoekjes uit België, de Verenigde Staten, de Verenigde Arabische Emiraten, Zweden en de Filipijnen. Uit de e-mailberichten die bezoekers schrijven, blijkt dat het bij bezoekjes uit het buitenland gaat om twee categorieën bezoekers: Nederlanders in het buitenland, al dan niet met heimwee naar de taal van hun jeugd, en buitenlandse studenten die Nederlands studeren. De meeste belangstelling gaat uit naar de taaladviezen en de koppelingen, maar ook de overige pagina's worden goed bezocht.

Al zijn informatie biedt het genootschap gratis aan via Internet en ik hoop dat dit zo blijft. Ik hoop ook dat dit anderen ertoe aanzet om mee te doen. Dat is prettig voor mij, voor de leden van het genootschap, en voor iedereen die zijn hart verloren heeft aan het Nederlands.